EU-verordening 167/2013, ook gekend als de “Mother Regulation” treedt op 1 januari 2020 in voege. De verordening dateert al van 2013, maar verschillende regels werden nog aangepast na feedback van lidstaten, testlabo’s, constructeurs en importeurs. Er zijn al heel wat bedrijven die een Europese typegoedkeuring hebben, maar op 1 januari 2020 moet iedere constructeur de wetgeving volgen.
Wat is de EU-verordening 167/2013?
De verordening moet er voor zorgen dat doorheen volledig Europa dezelfde regels gelden voor homologatie. Ook de verkeersveiligheid wordt door de verordening verhoogd. De eisen zijn van toepassing op tractoren op wielen (categorie T), tractoren op rupsbanden (categorie C), aanhangwagens (Categorie R) en verwisselbare getrokken machines (categorie S). Vanaf 1 januari 2020 moeten nieuwe landbouwvoertuigen niet meer beschikken over een PVG (Proces-verbaal van Goedkeuring) en een PVB (Proces-verbaal van Benaming), maar over een Europees gelijkvormigheidsattest (COC of Certifcate of Conformity). Dat document wordt door de verkoper afgeleverd. Wie geen COC heeft, kan een individuele goedkeuringsprocedure aanvragen. Na een reeks van testen en verschillende technische vereisten waaraan het voertuig moet voldoen, ontvangt de eindgebruiker een nationaal individueel goedkeuringscertificaat (IGC).
Voor nieuwe tractoren op wielen en rupsbanden en voor aanhangwagens moet er een geldig keuringsbewijs aan boord zijn. Dit geldt ook voor verwisselbare getrokken machines met een maximale snelheid van meer dan 40 km/h (categorie Sb).
Asafstand minimaal 1,81m voor een aslast van 10 ton.
Voor een grondkar, met Q-plaat, blijven dezelfde lengtes en breedtes behouden. Dit wil dus zeggen dat de maximale afmetingen van een grondkar (categorie R) 12 meter lang, 4 meter hoog en 2,55 meter breed mogen zijn. Met een G-plaat mag de maximum breedte 3 meter bedragen, echter moet de breedte van de cargo onder de 2,55 meter zijn. Machinedelen die onder de machinerichtlijn vallen, mogen buiten de 2,55 meter. Echter vallen bepaalde delen hieronder niet zoals bijvoorbeeld het afdekzeil. Ook het afdekzeil moet binnen de 2,55 meter geplaatst worden omdat dit een deel is van de cargo.
Vanaf 2020 wordt er ook geen onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende ophangingen voor het bepalen van de aslasten. Hiervoor was de aslast, beperkt tot 10 ton/as (lucht- of olievering) en 9 ton/as (mechanische vering) en dit voor asafstanden tussen 1,30 en 1,80 meter. Nu moet de afstand groter dan 1,80 meter bedragen ofwel 1,81 meter om een aslast te verkrijgen van 10 ton per as. Tussen 1,30 en 1,80 meter zal de aslast 9 ton bedragen voor een pneumatische ophanging.
Strengere normen voor de constructie van de bumper
Inzake verkeersveiligheid worden de eisen voor de achterbumper strenger in 2020. Elke type bumper moet nu verschillende testen ondergaan in een erkend labo. Zo worden een aantal punten aangeduid op de bumper die elk sterk genoeg moeten zijn om een impact van 50 of 100 KN te kunnen weerstaan. Het midden van de bumper moet 50 KN kunnen weerstaan, de twee punten die 300 mm tegenover de buitenkant van het voertuig (over de banden gemeten) moeten ook 50 KN kunnen weerstaan Als laatste moeten de punten die daartussen in het midden zich bevinden 100 KN kunnen weerstaan. De bumper mag in elk geval ook maximaal 2,55 meter breed zijn, ook bij een gronddumper waarbij de banden op 3 meter breedte staan. De bumper moet maximaal, in onbeladen toestand, 55 centimeter van de grond verwijderd zijn. Als laatste moet de bumper zich op maximaal, ook na impact, zich op 400 mm van het achterste punt van de dumper bevinden.
Verlichting
Op vlak van verlichting worden de posities sterker gecontroleerd. Constructeurs moeten kijken of de verlichting die ze plaatsen, in de juiste zichtbaarheidshoeken zitten. Zo is het mogelijk dat de zijmarkeringslichten tussen de banden niet meer mogelijk is. Zijdelingse bescherming (‘fietsbescherming’) zoals we deze kennen bij vrachtwagens, aanhangwagens en opleggers is vanaf 2020 verplicht voor nieuwe voertuigen van categorie R3b en R4b.
Remvertraging van 50% in plaats van 35%
Het volledige remsysteem van een gronddumper moet voor goedkeuring verschillende remtesten ondergaan. De testen gebeuren met een meetwiel waarbij het remsysteem het wiel van 40 km/u volledig tot stilstand moet brengen. Dit moet gebeuren met een remvertraging van minimaal 50%. Dit komt ongeveer overeen met een kracht van 0.5 G. Hierdoor zullen waarschijnlijk de remcilinders groter worden en komt er een bedrijfsrem op alle assen. Ook een parkeertest waarbij op een helling van 18% het voertuig stil moet blijven staan, is verplicht. Hiervoor zullen waarschijnlijk veerremcilinders op alle assen geïnstalleerd worden. Het is nu ook verplicht om een lastafhankelijk regelventiel te installeren op het remsysteem. Vroeger gebeurde dit manueel, maar dat is nu niet meer toegelaten voor voertuigen tot 40 km/u.
Nationale en Europese goedkeuring
Constructeurs kunnen nog steeds kiezen voor, afzonderlijk per voertuig, een Europese goedkeuring of een nationale goedkeuring. De optie van nationale keuring laat de constructeur toe om, bijvoorbeeld bij een 2-assige gronddumper met luchtvering en asafstand tussen de 1,3 meter en 1,8 meter een laadvermogen te creëren van 20 ton of 10 ton per as. Bij een Europese goedkeuring bedraagt dit maar 9 ton per as indien de as-afstand onder de 1,80 meter blijft. Het is wel mogelijk om Europees een 2-asser goed te keuren met tien ton per as, maar dan moet de asafstand groter zijn dan 1,80 meter. Het nadeel hiervan is dat men met een nationale goedkeuring (van België) niet mag verkopen in het buitenland, afhankelijk van de toegelaten massa in de lidstaten. De gebruiker zelf kan ook niet met deze combinatie in het buitenland rijden.
Dit artikel werd geschreven in samenwerking met verschillende constructeurs en het departement van mobiliteit & openbare werken.